Running Nu
Call Us Free: 1-800-123-4567

Citius, altius, fortius. En verder!

Citius, altius, fortius. En verder!

“Citius, fortius, altius”, ooit bedacht door de monnik Didon, die de leus “sneller, sterker, hoger” gebruikte om zijn leerlingen op het sportveld aan te moedigen. Pierre de Coubertin veranderde de volgorde in citius, altius, fortius en introduceerde het motto bij de oprichting van de moderne Olympische beweging in 1894.
Sneller, sterker en hoger, genoten hebben we allemaal weer van de prachtige prestaties van de atleten tijdens de Olympische Spelen in Londen. Soms waren het bovenmenselijke prestaties die we hebben gezien. Toch zijn wij, mensen, maar goedwillende amateurs vergeleken met de atleten uit het dierenrijk. Professor Sharp, mede-oprichter en voormailg directeur van het Britse Olympisch Medisch Centrum schreef voor het Engels diergeneeskundig tijdschrift The Veterinary Record een mooi overzicht van de uitzonderlijke prestaties van dieren ten opzichte van de mens.

Waar Bolt 37,6 kilometer per uur haalt en dus net iets sneller is dan een dromedaris sprint een racepaard zo’n zeventig kilometer per uur. Een beetje struisvogel haalt de zestig kilometer per uur ook wel.
Op de langere afstanden worden we ook verslagen. Een windhond loopt de 400m twee keer zo snel als Michael Johnson, de wereldrecordhouder 400m met 43.18. De dubbele afstand, deze Olympische Spelen door Rudisha verbeterd naar 1.40.9,1 kost de Gaffelbok slechts 33 seconden. Ook Kenenisa Bekele moet het afleggen tegen de Gaffelbok. Waar de Gaffelbok 5 minuten en 20 seconden loopt over 5000m heeft Bekele 12.37.35 gelopen in zijn wereldrecordrace.
En als Makau zijn marathon afraffelt in 2 uur en drie minuten staat een endurence paard al bijna drie kwartier in zijn stal bij te komen. Die heeft maar 1 uur en 18 minuten nodig voor de 42,2 km.

Hoewel het wereldrecord op de marathon voor paarden 45 minuten sneller is dan dat van Patrick Makau, is dat erg afhankelijk van ideale omstandigheden. Zodra het terrein ruiger wordt en de temperatuur hoger dan worden de verschillen veel kleiner. In Llanwrtyd Wells, een dorpje in Wales, wordt elk jaar een wedstrijd gehouden tussen man en paard. Over een parcours van 22 mijl (35,4 km) waren het de paarden met hun berijders die jarenlang de hardlopers versloegen. Maar toen het parcours wat zwaarder werd gemaakt waren de hardlopers een stuk minder gemakkelijk te verslaan. Tijdens de warme edities van 2004 en 2007 was de snelste loper eerder binnen dan het eerste paard. Huw Lobb, een marathonloper met een persoonlijke besttijd op de klassieke afstand van 2 uur 15 won de warme editie van 2004 en acht jaar later, toen het niet warm was maar de terreinomstandigheden erg zwaar waren, wederom.
Lobb is een ervaren trailrunner. Hij is gewend te klauteren, steile oevers te nemen en te springen en durft te dalen zoals geen paard zou durven.

In 2004 publiceerde Professor Daniel Lieberman samen met collega onderzoeker Dennis Bramble in het toonaangevende tijdschrift Nature het artikel: Endurance running and the evolution of Homo.
Hij gelooft dat de doelgerichte aanpassingen zoals het lopen op twee benen en het uitzonderlijke uithoudingsvermogen een belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutie van de mens.

■ Het ligamentum nuchae, het bindweefsel wat onze nekwervels verbindt, absorbeert de schokken voor het hoofd tijdens het hardlopen;

■ Ons uitstekende gevoel voor evenwicht, zorgt dat we ons hoofd stabiel houden als we lopen;

■ De grote hoeveelheid zweetklieren zorgen voor thermoregulatie. Iets wat alleen geëvenaard wordt door de paardachtigen;

■ Het ontbreken van lichaamsbeharing om dezelfde reden;

■ Onze schouders bewegen onafhankelijk van elkaar en van de hals (in tegenstelling tot de apen), zodat de armen kunnen zwaaien voor het evenwicht, terwijl het hoofd stabiel blijft:

■ De verhoudingsgewijs grote gezamenlijke oppervlakte in de heupen, knieën en enkels helpen de krachten verdelen die daar op komen tijdens het lopen waardoor de impact van de schokken verminderd wordt;

■ Een gewelfde voet kan energie opslaal en weer terug geven. (zoals de achillespees dat ook doet);

■ De korte tenen. Het vergroten van teenlengte met twintig procent verdubbelt de mechanische arbeid van de voet. Ook staat de menselijke grote teen parallel aan de andere tenen en steken niet uit zoals bij apen, en het verzorgt het laatste afzetmoment in het lopen. (dit alleen al suggereert dat de voet is ontwikkeld voor het hardlopen);

■ De zeer grote menselijke bilspieren (vergeleken met de mensapen) zijn primair hardloopspieren die de romp rechtop moeten houden bij het hardlopen maar hij wordt nauwelijks gebruikt als wandelen;

■ De capaciteit tot opslag van spierglycogeen zorgt voor energie gedurende anderhalf tot twee uur hardlopen.

Deze functies maakte het de primitieve mens mogelijk urenlang achter hun prooi aan te rennen totdat de prooi uitgeput was en gedood kon worden. Hierdoor kreeg de oermens de mogelijkheid om vlees en vet te introduceren in het dieet waarmee ze een hogere calorieen inname kregen dan dat ze met plantaardig voedsel konden binnenkrijgen. En dat zorgde er weer voor dat de hersenen zich beter gingen ontwikkelen.

De capaciteit tot het lopen van lange afstanden is niet verdwenen. Marathons maar ook de afstanden langer dan de marathons, de ultralopen worden steeds populairder.
Dieren zijn ons op heel veel disciplines veruit de baas, maar als het verder en verder gaat dan komt de mens als duurloper op de hoogste trede van het podium te staan.

Sharp NC., Animal athletes: a performance review. Vet Rec. 2012 Jul 28;171(4):87-94

Gepubliceerd op Prorun op 31 augustus 2012

Laat een reactie achter

"De finish is niet het einde van het lopen..." (Ultraloper Jan Knippenberg)