Terugbladerd in de plakboeken van mijn eerste grote wedstrijden, kom ik steevast John Vermeule hoog in de uitslagenlijsten tegen. Wat kon die jongen toch ongelooflijk hard lopen!
Volgens de officiële lijst van de Association of Road Racing Statisticians, die wereldwijd de hardlooprecords bijhoudt liep John Vermeule in 1992 in Alphen het Nederlands record op de 20 km. Hij scherpte het oude record van Cor Lambregts met ruim een halve minuut aan naar 59.25.
Maar in mijn plakboek zit een knipsel uit de Volkskrant van de Twintig van Alphen van drie jaar daarvoor. Gek genoeg worden daar nog snellere tijden in vermeld.
“Die 20 km in 1989 kan ik mij nog goed voor de geest halen”, vertelt de nu 45 jarige Zeeuw. “In die tijd waren Marti ten Kate en ik niet te kloppen op deze afstand. Marti was de beste van ons twee”.
Bij de Twintig van Alphen van 1989, de officieuze opening van het wegseizoen, stond een groot deel van de vaderlandse top aan de start: Aart Stigter, Marti ten Kate, Kim Reijnierse en John Vermeule.
“Ik had de maand daarvoor in Apeldoorn tegen Aart Stigter gelopen en daar kon hij mij lang bijhouden. Ik moest diep gaan om hem er in de laatste kilometer af te lopen. Met Kim liep ik veel, hij liep altijd goed in de gezamenlijke trainingen. Met de Twintig wisten ze wel dat Marti niet te kloppen was maar ze dachten dat ze die John Vermeule wel konden pakken. De eerste kilometer ging hard, in 2.48. Marti en ik keken elkaar aan en zeiden ‘we gaan lekker hard hè!’ en we deden er nog een schepje bovenop. Die jongens waren direct gezien. Ik kon Marti bijhouden tot het 14 km punt.”
Ten Kate liep die dag 57.29. Waarschijnlijk was in die tijd het parcours niet opgemeten volgens de AIMS regels en dus niet erkend. Anders zou deze tijd nog steeds een Nederlands record zijn. Het huidige record staat op naam van Greg van Hest, die in 1999 58.04 liep in Alphen. John Vermeule deed er 58.14 over. Deze beide toptijden dwingen dus nog steeds mateloos respect af.
Al waren ze bijna niet in de einduitslag voorgekomen; door een akkefietje over een te groot reclamelogo op hun shirts balanceerden ze op het randje van diskwalificatie.
Marti ten Kate en John Vermeule liepen een maand later ook hun beste marathon. Ten Kate liep 2.10.04 in Rotterdam, John Vermeule 2.12.22 in de Westlandmarathon.
“Toen ik mijn bed uitstapte, wist ik al dat ik ging winnen, zo sterk voelde ik mij.” In het Westland waren ze blij met John Vermeule. Het was niet gelukt om een sterk internationaal veld aan de start te krijgen. Drie Polen hadden geen visum gekregen en de Brit Gerry Helme, in 1983 tweede in de Londen Marathon, was geen schaduw meer van wie hij ooit was geweest.
Het plan was weg te gaan op het parcoursrecord van “Mister Westland” Cor Vriend. Dat stond op 2.11.41. Vlak voor de start werd het droog maar de wind waaide zoals gewoonlijk stevig tussen de kassen in het Westland. John Vermeule was tijdens de race geregeld voor de hazen te vinden, sterk als hij was. De enige die hem kon bijhouden was de taaie Belg Dirk Vanderherten.
“Vanderherten probeerde mij tussen de 20 en 25 km te lossen maar na 25 km kon ik het heft in handen nemen en van hem weglopen. Dirk bleef lang hangen op 100 meter maar toen we na 30 km tegen de wind in gingen, moest hij mij laten gaan. Die wind zorgde er trouwens voor dat ik het parcoursrecord niet verbrak.”
“Mijn grootste teleurstelling in mijn carrière was dat ik niet mee mocht naar de Olympische Spelen van 1988 in Seoul.” John Vermeule en Marti ten Kate stonden op zondag 17 april 1988 in Rotterdam aan de start om de limiet voor Seoul te lopen. Bondscoach Wim Verhoorn had een vlak schema tussen de 2.11.30 en 2.12 ontworpen. Nadat de hazen uitgelopen waren, hoopten Ten Kate en Vermeule op de steun van Allan Zachariassen, die was in de twee voorgaande jaren derde geworden.
Een gelijkmatig tempo lopen kon deze Deen helaas niet. Elke keer als hij aan de leiding kwam zakte het tempo iets in. Vermeule moest al vanaf het 25 km punt het tempo bepalen. Daarnaast zorgde hij ervoor dat Marti ten Kate niet al te onstuimig te werk ging in deze fase van de strijd.
“Ik wist dat het een moeilijk verhaal zou worden,” aldus John Vermeule. “Ik moest mij verbeteren van 2.13.35 uit Berlijn tot onder de 2.12. Ik heb toen samen met Marti gelopen tot 36 km en ineens ging het licht uit.” John Vermeule kon niet meer volgen en finishte in 2.12.42. Tweeënveertig tellen te langzaam in de marathon die Rotterdam definitief op de kaart zette met het wereldrecord van Belayneh Densimo.
Een maand later haasden Marti ten Kate en John Vermeule nog Gerard Nijboer in zijn poging om de limiet te lopen. Ook Gerard haalde de limiet niet. De keuzeheren besloten uiteindelijk dat Nijboer wel mocht, Vermeule, die vier seconden langzamer liep, moest thuisblijven. “Ik vind nog steeds dat ik mee had gemoeten. Ik was nog jong en had mij elke marathon verbeterd.”
Dit artikel is in juni 2007 gepubliceerd in De Hardloper